De collectie van het Missiemuseum is eigendom van de Societas Verbi Divini (SVD), een missieorde die in 1875 Steyl is opgericht en over de hele wereld actief is geweest (en tot op de dag van vandaag is). Vanaf het begin werd er verzameld in de missiegebieden: natuurhistorische en volkenkundige objecten, maar ook missiologische voorwerpen. Het doel was om de missiegebieden beter te leren kennen, aanstaande missionarissen te kunnen opleiden en draagvlak voor de missie te creëren bij de gelovigen. De meeste objecten werden door missionarissen naar Steyl gestuurd. Daarnaast werden er ook objecten in Europa aangekocht.
Het Missiemuseum is in 2015 een zelfstandige stichting geworden en staat nu dus organisatorisch los van de SVD. Het museum heeft de collectie in bruikleen van de SVD. Dat is belangrijk, want grote besluiten over de collectie worden uiteindelijk door de SVD genomen. Het museum adviseert vanuit zijn kennis van de het museale veld.
Het museum en de SVD zijn zich bewust van de huidige discussie rondom koloniaal erfgoed. Het museum zal de komende jaren gebruiken om zich in deze discussie te positioneren, door het doen van herkomstonderzoek (van wie en op welke manier zijn objecten verworven) en het bieden van context aan de bezoeker (wat was de positie van de missie in het koloniale project, hoe en met welke blik werd er verzameld).
Om positie te kunnen bepalen in deze discussies is het van groot belang om dit te bespreken met de herkomstgemeenschappen. Dat is een intensief proces: eerst moet onderzoek gedaan worden om vast te stellen waar objecten precies vandaan komen en hoe ze verworven zijn, daarna moet contact gelegd worden met de herkomstgemeenschappen en moet er een dialoog op gang komen. Dat vereist veel tijd en menskracht. Het Missiemuseum heeft zelf een kleine staf, dus er zal zoveel mogelijk aangehaakt worden bij initiatieven van universiteiten en van andere (grote) musea. Dialoog met gemeenschappen uit de herkomstlanden in Nederland zal ook onderdeel zijn van het proces.
De Raad voor Cultuur publiceerde in 2020 het Advies Koloniale Collecties en Erkenning van Onrecht. Een van de aanbevelingen is om objecten die met geweld geroofd zijn, meteen terug te geven aan het land van herkomst, als daar om gevraagd wordt. Maar lang niet alle koloniale collecties zijn geroofd. Ze zijn soms gekocht, geschonken, geruild of op een andere manier verworven. Daar zal van geval tot geval naar gekeken en mee omgegaan moeten worden. We hebben op dit moment geen aanwijzingen dat het Missiemuseum beschikt over roofkunst.
Hoe de collectie van het Missiemuseum precies verworven is, wordt het onderwerp van onderzoek voor de komende jaren. Het museum en de SVD conformeren zich daarbij aan het advies van de Raad voor Cultuur als het gaat om teruggave of andere vormen van dialoog en samenwerking met de herkomstlanden.
De presentatie van de objecten in het Missiemuseum is uniek, omdat die bijna ongewijzigd is sinds de opening in 1931. Het is daarmee een ‘museum in een museum’ en van grote cultuurhistorische waarde. Het museum wil die waarde zoveel mogelijk behouden en niet te veel ingrijpen in de opstelling. Het museum is zich wel bewust van het wereldbeeld en de opvattingen van destijds, die door de opstelling tot uitdrukking wordt gebracht, meestal impliciet. Het museum acht het zijn taak om die achtergrond expliciet te maken en de bezoeker de historische context mee te geven. Het is geen ‘waardenvrije’ uitstalling, maar een presentatie die het gedachtengoed van die tijd onderstreept. Een gedachtengoed dat het museum en de SVD geen van beide meer delen.