De meeste dieren in het Missiemuseum zijn behoorlijk natuurgetrouw opgezet, maar dat geldt niet voor de gorilla. Die staat rechtop, en lijkt meer op King Kong dan op een echte gorilla. Dat is niet toevallig, leerde ons Wessel Broekhuis, een deskundige op natuurhistorisch gebied, die onlangs ons museum bezocht.
Het duurde heel lang voordat men in het Westen een natuurgetrouw beeld kreeg van gorilla’s. Ze leven in ontoegankelijke gebieden, diep in de oerwouden en gebergten van Midden-Afrika. Al vanaf de oudheid gingen er mythische verhalen rond, over gevaarlijke, behaarde mensachtigen. De eerste westerling die ze in het wild observeerde was de ontdekkingsreiziger Paul du Chaillu (1831-1903). Du Chaillu was in zijn tijd een zeer populair auteur en spreker en hield van sterke verhalen. Hij omschreef de gorilla als een woest monster: het loopt rechtop als een mens, kan geweerlopen ombuigen en vergrijpt zich aan vrouwen.
French explorer Paul du Chaillu at close quarters with a gorilla. Explorations and adventures in Equatorial Africa, British original edition, p.71
Zijn beschrijvingen leverden een hardnekkig stereotype op. Pas in de jaren 1930 arriveren de eerste gorilla’s in dierentuinen en kan men zich een realistisch beeld vormen.
In het registratiesysteem van het Missiemuseum staat over de gorilla: ‘Gorilla gorilla, Kameroen, verwervingsdatum 1934’. Maar toen de gorilla een aantal jaren geleden verplaatst werd bij het schoonmaken van de vitrine, vielen er oude kranten en tramkaartjes uit 1914 uit de sokkel, afkomstig uit Halle an der Saale in Duitsland. Het Missiemuseum heeft meerdere dieren die zijn opgezet door Wilhelm Schlüter uit Halle an der Saale. Ook deze gorilla is dus naar alle waarschijnlijkheid opgezet in een tijd dat het groteske beeld van Du Chaillu nog leidend was.
Toen Broeder Berchmans het in 1934 voor het Missiemuseum verwierf, was net het jaar daarvoor de film King Kong in première gegaan. Ook de makers van King Kong grijpen terug op het beeld van de gorilla van Du Chaillu: een woeste, rechtop-lopende aap, die een vrouw ontvoert. Zo’n beest paste goed in het beeld dat Berchmans creëerde van de missielanden met zijn opstellingen in het Missiemuseum: een gevaarlijk wilde wereld, met roofdieren die prooien bespringen en met trofeeën van ‘koppensnellers’. Daar bracht de missie beschaving, daar temde men die gevaarlijke wilde wereld, met gevaar voor eigen leven. En daar mochten de gelovigen wel wat voor over hebben.
Met dank aan Wessel Broekhuis