Als bezoeker van het Missiemuseum zie je vitrines vol met antropologische voorwerpen uit alle delen van de wereld. Maar het verhaal erachter is heel vaak een missieverhaal. Het staat er omdat het iets laat zien over bekeringen of over ‘heidense’ gebruiken. Het (waarschijnlijk 19e eeuwse) Chinese huisaltaar is een goed voorbeeld. Huisaltaren zijn heel gebruikelijk in Chinese families, tot op de dag van vandaag. Er worden goden vereerd, of voorouders. Het huisaltaar in het Missiemuseum is voor de voorouders. En die staan er ook nog in, terwijl dat eigenlijk niet mag.
Als je heel goed kijkt, zie je binnen in het huisaltaar een paneeltje staan met Chinese karakters. Dat paneeltje had eigenlijk verbrand moeten worden. En het altaar zelf eigenlijk ook. Het is verworven door Pater Carl Weig in Yanku in de Chinese provincie Shantung (Shandong) rond 1913. Het Missiemuseum beschikt over een brief van Pater Weig, waarin hij de achtergrond van het altaar beschrijft. Het was van een rijke familie, die zijn fortuin verloor en zich daarna bekeerde tot het Christendom. Het huisaltaar paste daar niet meer bij en ze boden het altaar aan Pater Weig aan, om te gebruiken als tabernakel voor de katholieke eredienst.
Het gebruik in China schrijft voor, dat als men een huistempel niet meer gebruikt, de paneeltjes met de namen van de voorouders verbrandt op de graven van de betreffende personen. Door de verbranding keert de ziel in het dodenrijk terug. En ook het altaar wordt verbrand, anders heeft de ziel in het hiernamaals geen huis meer. "Omdat deze vrouw nu katholiek geworden is, bedrijft ze zo die duivelskultus niet meer" citaat van Pater Weig.
Het Missiemuseum heeft hiermee een zeldzaam object in huis. Alleen rijke families konden het zich veroorloven, want het was een duur object, met rijk gedecoreerd houtsnijwerk. En als het niet meer gebruikt werd, werd het verbrand. Maar voor de Chinezen van destijds was het de hoogste vorm van heiligschennis om het te verkopen in plaats van het te verbranden. De geesten van deze voorouders hebben dus nooit terug kunnen keren naar het dodenrijk.